ALGOL (algoritmische taal): de voorloper van moderne programmeertalen
ALGOL (Algorithmic Language) was een computerprogrammeertaal die halverwege de jaren vijftig werd ontwikkeld voor wetenschappelijke en technische toepassingen. Het werd ontworpen als een krachtiger en flexibeler alternatief voor COBOL, destijds de dominante programmeertaal. ALGOL werd ontwikkeld door een commissie van computerwetenschappers uit verschillende Europese landen en werd voor het eerst geïntroduceerd in 1958. De taal was zeer populair. invloedrijk en werd op grote schaal gebruikt in de academische wereld en onderzoeksinstellingen in heel Europa en Noord-Amerika. Het was ook de basis voor verschillende andere programmeertalen, waaronder C en Pascal. Enkele belangrijke kenmerken van ALGOL zijn: Sterk typen: ALGOL was een statisch getypeerde taal, wat betekent dat variabelen moesten worden gedeclareerd met hun gegevenstype voordat ze konden worden gedeclareerd. worden gebruikt.
* Blokstructuur: ALGOL-programma's waren samengesteld uit codeblokken die werden begrensd door begin-end-instructies.
* Functies: ALGOL ondersteunde het gebruik van functies, waardoor programmeurs herbruikbare stukjes code konden definiëren.
* Arrays: ALGOL ondersteunde het gebruik van arrays, waardoor het gemakkelijker werd om met gegevensverzamelingen te werken. Over het geheel genomen was ALGOL een belangrijke taal in de ontwikkeling van computerprogrammering en had het een aanzienlijke invloed op het ontwerp van latere talen zoals C en Pascal.