Anselmus van Canterbury: een pionier op het gebied van filosofie en theologie
Anselmus van Canterbury (ca. 1033 - 21 april 1109) was een benedictijner monnik, theoloog en later aartsbisschop van Canterbury. Hij is vooral bekend vanwege zijn werk op het gebied van de godsdienstfilosofie, in het bijzonder zijn argumenten voor het bestaan van God, die worden beschouwd als een van de meest invloedrijke in de geschiedenis van de westerse filosofie. Anselmus' beroemdste werk is zijn 'Proslogion', een verzameling van korte essays waarin zijn filosofische en theologische ideeën worden gepresenteerd. In dit werk ontwikkelt Anselmus een bewijs voor het bestaan van God, dat hij het "ontologische argument" noemt. Dit argument is gebaseerd op het idee dat het concept van God als een volmaakt wezen impliceert dat God in werkelijkheid moet bestaan, en niet alleen in gedachten. Andere opmerkelijke werken van Anselmus omvatten zijn 'Monologion', een verzameling meditaties over de aard van God, en zijn "Cur Deus Homo", een verhandeling over de incarnatie van Christus. Hij speelde ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van de scholastiek, een filosofische en theologische beweging die ontstond in de Middeleeuwen. Gedurende zijn hele leven stond Anselmus bekend om zijn toewijding aan het gebed en zijn toewijding aan intellectueel onderzoek. Hij werd in 1093 benoemd tot aartsbisschop van Canterbury en hij werkte aan de hervorming van de Engelse Kerk en het bevorderen van de zaak van het christendom in heel Europa. Ondanks tegenstand van zowel seculiere heersers als religieuze leiders bleef Anselmus een machtige en invloedrijke figuur in de middeleeuwse wereld.