Breuken begrijpen: regels voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
Een breuk is een manier om een deel van een geheel uit te drukken. Het bestaat uit twee delen: het bovenste getal, de teller genoemd, en het onderste getal, de noemer genoemd. De teller vertelt ons hoeveel gelijke delen we hebben, en de noemer vertelt ons hoe groot elk deel is. In de breuk 3/4 hebben we bijvoorbeeld drie gelijke delen en elk deel is een vierde van de grootte van het geheel.
10. Wat zijn de regels voor het optellen en aftrekken van breuken met gelijke noemers? Bij het optellen of aftrekken van breuken met gelijke noemers kunnen we de tellers optellen of aftrekken en de noemer hetzelfde houden. Bijvoorbeeld 1/4 + 1/4 = 2/4, en 3/4 - 1/4 = 2/4.
11. Wat zijn de regels voor het vermenigvuldigen en delen van breuken? Bij het vermenigvuldigen van breuken vermenigvuldigen we de tellers met elkaar en vermenigvuldigen we vervolgens de noemers met elkaar. Bijvoorbeeld (2/3) x (3/4) = 6/12. Bij het delen van breuken keren we de tweede breuk om (d.w.z. veranderen de teller en de noemer) en vermenigvuldigen we vervolgens. Bijvoorbeeld (4/5) / (2/3) = 8/15.
12. Wat is een gemengd getal?
Een gemengd getal is een combinatie van een geheel getal en een breuk. Het wordt geschreven als een geheel getal gevolgd door een breuk. 3 1/2 is bijvoorbeeld een gemengd getal, waarbij 3 het gehele getal is en 1/2 de breuk.
13. Hoe kunnen we gemengde getallen optellen en aftrekken?
Om gemengde getallen op te tellen of af te trekken, tellen we eerst de gehele getallen op of trekken we deze af, en vervolgens de breuken. Bijvoorbeeld 3 1/2 + 2 3/4 = 5 4/4, en 3 1/2 - 1 1/2 = 2 1/2.
14. Wat is een onechte breuk? Een onechte breuk is een breuk waarvan de teller gelijk is aan of groter is dan de noemer. 5/4 is bijvoorbeeld een onechte breuk omdat 5 groter is dan 4.
15. Hoe converteren we een onechte breuk naar een gemengd getal?
Om een onechte breuk om te zetten in een gemengd getal, delen we de teller door de noemer en schrijven we het resultaat als een geheel getal gevolgd door een breuk. Bijvoorbeeld 5/4 = 1 1/4.