Coacervaten begrijpen: eigenschappen en toepassingen
Coacervaat verwijst naar een soort colloïdale dispersie die is samengesteld uit deeltjes of druppeltjes van de ene vloeistof verspreid over een andere niet-mengbare vloeistof. De term 'coacervaat' werd in 1927 geïntroduceerd door de Britse scheikundige William Thomas Astbury en is afgeleid van de Latijnse woorden 'co', wat 'samen' betekent, en 'acervus', wat 'hoop' betekent. vloeistoffen met verschillende oppervlaktespanningswaarden worden met elkaar gemengd. De druppeltjes of deeltjes van de ene vloeistof vormen een afzonderlijke fase in de andere vloeistof, waardoor een coacervaatstructuur ontstaat. Dit kan voorkomen in zowel homogene als heterogene systemen, zoals emulsies, suspensies en schuimen. Coacervaten hebben verschillende unieke eigenschappen die hen onderscheiden van andere soorten colloïdale dispersies. Coacervaten zijn bijvoorbeeld doorgaans stabieler dan emulsies, en ze kunnen een hogere mate van fasescheiding vertonen. Bovendien kunnen coacervaten omkeerbare overgangen ondergaan tussen vloeibare en vaste toestanden, afhankelijk van de omstandigheden waaronder ze worden gevormd. Coacervaten hebben een breed scala aan toepassingen op gebieden zoals de voedingswetenschappen, de farmaceutische industrie en de biomedische technologie. Coacervaten worden bijvoorbeeld gebruikt bij de productie van voedselemulsies, zoals mayonaise en saladedressings, en ze hebben potentiële toepassingen in medicijnafgiftesystemen en weefselmanipulatie.