


De betekenis van phylacterieën in de joodse traditie
Phylacteries (enkelvoud: tefillin) zijn kleine leren doosjes met perkamentrollen waarin verzen uit de Thora zijn gegraveerd. Ze worden door oplettende Joodse mannen gedragen tijdens het ochtendgebed op weekdagen en op bepaalde feestdagen. De dozen zijn vastgebonden aan het voorhoofd en de arm en zijn bedoeld om te dienen als herinnering aan Gods geboden en om zegeningen en bescherming te brengen. Talmoedisch tijdperk. De praktijk is gebaseerd op verschillende passages in de Thora en de Talmoed die het gebruik van tefillien beschrijven als een middel om Gods geboden te vervullen en Zijn zegeningen te verkrijgen. Er zijn twee soorten gebedsriemen: de shel rosh (hoofd-tefillin) en de shel yad ( arm-tefilline). De shel rosh wordt op het voorhoofd gedragen en bevat vier passages uit de Thora: Exodus 13:2-10, 11-16; Deuteronomium 6:4-9; 11:13-21. De shel yad wordt op de arm gedragen en bevat vier passages uit de Thora: Exodus 13:2-10, 11-16; Deuteronomium 6:4-9; 11:13-21.
De praktijk van het dragen van gebedsriemen wordt gezien als een manier om het gebod te vervullen van "gij zult ze als een teken op uw hand binden" (Deuteronomium 11:18), en om zegeningen en bescherming aan de drager te brengen. Het wordt ook gezien als een herinnering aan Gods aanwezigheid en leiding in het dagelijks leven. Naast hun religieuze betekenis hebben gebedsriemen ook een belangrijke rol gespeeld in de Joodse cultuur en traditie. Ze worden vaak van generatie op generatie doorgegeven als erfstukken en worden beschouwd als een symbool van Joods erfgoed en identiteit.



