


De betekenis van Scriptoriums in het middeleeuwse kloosterleven
Een scriptorium was een kamer in een klooster of een andere religieuze instelling waar schriftgeleerden manuscripten met de hand kopieerden en verluchten. De term 'scriptorium' komt van het Latijnse woord 'scribo', wat 'ik schrijf' betekent. In een scriptorium werkten monniken of andere schriftgeleerden aan het kopiëren en decoreren van manuscripten, waarbij ze vaak perkament of perkament als schrijfmateriaal gebruikten. De kamer was doorgaans uitgerust met bureaus, inktpotten, pennen en ander gereedschap dat nodig was voor het schrijven en verluchten van manuscripten. Het scriptorium speelde een belangrijke rol bij de productie van religieuze teksten en andere geschreven werken tijdens de middeleeuwen. Veel van de beroemdste voorbeelden van middeleeuwse manuscripten, zoals het Book of Kells en de Lindisfarne-evangeliën, zijn gemaakt in scriptoria. Naast dat het als werkruimte voor schriftgeleerden diende, was het scriptorium ook een plaats van leren en studeren. Monniken kwamen daar vaak bijeen om religieuze teksten te lezen en te bespreken, en om van elkaar te leren. Het scriptorium was een belangrijk onderdeel van het kloosterleven en speelde een belangrijke rol bij het behoud en de overdracht van kennis tijdens de middeleeuwen.



