De donkere geschiedenis van de inquisitie: marteling, dwang en religieuze vervolging
Inquisitie was een rechtssysteem dat in de middeleeuwen door de katholieke kerk werd ingesteld om ketterij te bestrijden en de religieuze orthodoxie in stand te houden. Het werd gekenmerkt door het gebruik van marteling en andere vormen van dwang om bekentenissen af te dwingen van beschuldigde ketters, en het werd vaak gebruikt om religieuze minderheden en andersdenkenden te onderdrukken. De inquisitie was actief in verschillende delen van Europa, waaronder Spanje, Italië en Duitsland, en bleef actief tot in de 19e eeuw. Inquisiteurschap verwijst naar het ambt of de positie van een inquisiteur, een persoon die door de Kerk was aangesteld om onderzoek te doen en ketterijzaken vervolgen. Inquisiteurs waren doorgaans geestelijken, maar het konden ook leken zijn met speciale toestemming van de kerk. Ze hadden ruime bevoegdheden om verdachten te ondervragen, eigendommen in beslag te nemen en boetes of straffen op te leggen aan degenen die schuldig waren bevonden aan ketterij. De inquisitie was een controversieel instituut dat bekritiseerd werd vanwege het gebruik van martelingen en andere mensenrechtenschendingen. Er wordt geschat dat tijdens de inquisitie duizenden mensen zijn gedood of gevangengezet, en nog veel meer mensen werden gedwongen hun geloof te herroepen of hun huizen te ontvluchten om vervolging te voorkomen. Ondanks haar negatieve erfenis speelde de inquisitie een belangrijke rol bij het vormgeven van het religieuze en politieke landschap van Europa tijdens de Middeleeuwen en daarna.