De geschiedenis van de armenhuizen: een vangnet voor de financieel worstelenden
Armenhuis was een soort instelling die huisvesting en zorg bood aan mensen die niet in hun levensonderhoud konden voorzien. Deze instellingen werden in veel landen, waaronder de Verenigde Staten, opgericht in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Het doel van het armenhuis was om een plek te bieden aan mensen die arm waren en geen andere middelen van bestaan hadden om te leven en basisbehoeften zoals voedsel, kleding en onderdak te ontvangen. Arme huizen waren meestal grote gebouwen of complexen die honderden bewoners huisvestten. Ze werden vaak gerund door lokale overheden of liefdadigheidsorganisaties, en werden gefinancierd door een combinatie van overheidssubsidies en particuliere donaties. Van de bewoners van het armenhuis werd doorgaans verwacht dat ze een of andere vorm van werk verrichtten in ruil voor hun kost en inwoning, zoals schoonmaken, koken of handenarbeid verrichten. Arme huizen waren bedoeld als vangnet voor mensen die het financieel moeilijk hadden, maar dat waren ze ook. vaak bekritiseerd omdat het overbevolkt, ondergefinancierd en gebrekkig aan basisvoorzieningen is. Veel bewoners van armenhuizen werden gedwongen in erbarmelijke omstandigheden te leven, met beperkte toegang tot medische zorg, onderwijs en andere essentiële diensten. Bovendien maakte het stigma dat met het leven in een armenhuis gepaard gaat het vaak moeilijk voor de bewoners om werk te vinden of betere levensomstandigheden te garanderen zodra ze de instelling verlieten. gunst, en veel landen hebben deze vervangen door andere vormen van sociale welzijnsprogramma's. De erfenis van de armenhuizen is echter nog steeds zichtbaar in de moderne sociale dienstverleningssystemen die tegenwoordig in veel landen bestaan.