De pre-Engelse talen die het moderne Engels vormden
Pre-Engels verwijst naar de talen die in Engeland werden gesproken voordat de Germaanse taal, die nu bekend staat als het Oudengels, de dominante taal werd. De geschiedenis van de Engelse taal is terug te voeren op verschillende pre-Engelse talen die eerder in Engeland werden gesproken. de komst van de Germaanse stammen. Deze talen omvatten:
1. Brythonic: Deze Keltische taal werd gesproken in het zuiden en westen van Engeland, vooral in Cornwall en Wales.
2. Goidelic: Deze Keltische taal werd gesproken in het noorden van Engeland, vooral in Schotland en Ierland.
3. Latijn: Deze taal werd door de Romeinen naar Engeland gebracht tijdens hun bezetting van Groot-Brittannië van 43 n.Chr. tot 410 n.Chr.. Het Latijn heeft de ontwikkeling van de Engelse taal beïnvloed, vooral wat betreft de woordenschat. Oudnoors: Deze Germaanse taal werd gesproken in het noorden van Engeland, vooral in Yorkshire en Lincolnshire, door Viking-kolonisten die in de 9e en 10e eeuw arriveerden. Deze pre-Engelse talen hadden een aanzienlijke impact op de ontwikkeling van de Engelse taal, vooral op het gebied van woordenschat en grammatica. Veel woorden in het moderne Engels hebben wortels in deze pre-Engelse talen, en hun invloed is nog steeds zichtbaar in de structuur van de taal van vandaag.