De vergeten chromatroop: de geschiedenis van optische scheidingsinstrumenten blootleggen
Chromatropen zijn optische instrumenten die worden gebruikt om licht in verschillende kleuren of golflengten te scheiden. Ze werden uitgevonden aan het einde van de 19e eeuw en werden tot het midden van de 20e eeuw veel gebruikt in natuur- en scheikundige laboratoria. Een chromatroop bestaat uit een glazen buis gevuld met een vloeistof, zoals water of alcohol, en een reeks smalle glazen prisma's of spleten die in de buis zijn geplaatst. Wanneer wit licht door het instrument schijnt, worden de verschillende kleuren van het licht gebroken of gebogen door de prisma's of spleten onder verschillende hoeken, waardoor ze zich verspreiden en van elkaar scheiden. De chromatroop is in wezen een eenvoudige versie van een spectrograaf, een instrument dat wordt gebruikt om het spectrum van licht te meten. Door het spectrum van licht te analyseren, kunnen wetenschappers de samenstelling en eigenschappen van materialen bepalen, zoals hun chemische samenstelling en temperatuur.Chromatropen werden in een verscheidenheid aan toepassingen gebruikt, waaronder de analyse van chemische verbindingen, de studie van de eigenschappen van licht en het meten van de brekingsindices van verschillende vloeistoffen. Ze werden ook gebruikt in de vroege ontwikkeling van kleurenfotografie, waar ze werden gebruikt om de verschillende kleuren licht waaruit een beeld bestaat te scheiden en een kleurenafdruk te creëren. Tegenwoordig zijn chromattropen grotendeels achterhaald, omdat ze zijn vervangen door geavanceerdere instrumenten zoals spectrofotometers en spectrografen. Ze blijven echter een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van wetenschappelijke instrumenten en worden nog steeds bestudeerd door historici en verzamelaars van wetenschappelijke instrumenten.