De vergeten kunst van het kappen: een kijkje in de geschiedenis van de verwerking van dierenhuiden
Fellmongery is een archaïsche term voor de handel in het verwerken en verkopen van dierenhuiden, met name schapenvachten en wol. Het woord "viel" verwijst naar de vacht van een schaap, en "monger" betekent verkopen of leuren. Fellmongers waren verantwoordelijk voor het schoonmaken, schuren en aankleden van de huiden, en voor het voorbereiden ervan op het looien en andere behandelingen. De handel in houtkap bestaat al eeuwen, met bewijs van het bestaan ervan dateert uit de middeleeuwen in Europa. In het verleden speelden houtkappers een belangrijke rol bij de aanvoer van grondstoffen voor de textielindustrie, vooral voor de productie van wollen stoffen. Met het verval van de traditionele textielproductie en de opkomst van synthetische materialen is de vraag naar natuurlijke vezels zoals wol echter afgenomen en is de handel in houtkap grotendeels verdwenen. referentie, in plaats van een actieve bezigheid. Sommige ambachtslieden en ambachtslieden beoefenen nog steeds traditionele technieken voor het verwerken van dierenhuiden, maar deze activiteiten worden over het algemeen beschouwd als onderdeel van het bredere gebied van leerbewerking of looien, in plaats van als een apart beroep zoals houtkap.