De vergeten kunst van het talgmaken: de geschiedenis van een middeleeuws beroep blootleggen
Tallowmaker was een oud beroep in Groot-Brittannië, daterend uit de middeleeuwen. Een talgmaker was iemand die talg maakte en verkocht, een soort dierlijk vet dat wordt gebruikt voor het maken van kaarsen, zeep en andere producten. De term 'talg' komt van het Oud-Engelse woord 'talu', dat 'vet' betekent. Talgmakers waren verantwoordelijk voor het omzetten van dierlijk vet in talg, dat ze vervolgens verkochten aan fabrikanten van kaarsen, zepen en andere producten. Ze werkten meestal in kleine werkplaatsen of winkels, waarbij ze traditionele methoden gebruikten, zoals het koken en zeven van het vet om talg van hoge kwaliteit te produceren. Het beroep van talgmaker was relatief gebruikelijk in Groot-Brittannië tot het einde van de 19e eeuw, toen het gebruik van talg begon afnemen met de introductie van nieuwe technologieën en de ontwikkeling van synthetische alternatieven. Tegenwoordig is de term ‘talgmaker’ grotendeels achterhaald, maar het blijft een interessant stukje geschiedenis en een herinnering aan de belangrijke rol die dierlijk vet in het dagelijks leven speelde.