Diapsida begrijpen: de groep van twee-openende reptielen
Diapsida (Grieks: "twee openingen") is een clade van reptielen waartoe de meeste moderne hagedissen, slangen en schildpadden behoren. De naam verwijst naar het feit dat deze dieren twee openingen in hun schedels hebben: één voor het oog en één voor het oor. Dit staat in contrast met andere reptielen, zoals krokodilachtigen en schildpadden, die slechts één opening hebben voor zowel het oog als het oor. Diapsida is een parafyletische groep, wat betekent dat niet alle nakomelingen van een gemeenschappelijke voorouder tot deze groep behoren. In dit geval wordt aangenomen dat de voorouder van alle diapsiden ongeveer 250 miljoen jaar geleden leefde tijdens het Trias. Sommige groepen binnen Diapsida, zoals de Testudines (schildpadden), zijn echter niet opgenomen in de clade omdat ze vóór de andere groepen afweken van de hoofdlijn. Enkele van de kenmerken die Diapsida definiëren zijn: het oog en het oor
* Een enkele achterhoofdsknobbel (een bot dat de schedel met de nek verbindt)
* Een kwadraatbot (een klein bot in de oorregio)
* Een stapesbot (een bot in het middenoor) dat verbonden is tot het kwadrate bot
* Een diapsidschedel die flexibeler is dan een monopsiedschedel (een schedel met slechts één opening)
Diapsida is een diverse groep reptielen en omvat vele soorten die ons tegenwoordig bekend zijn. Enkele voorbeelden van diapsiden zijn:
* Hagedissen (inclusief slangen en wormhagedissen)
* Schildpadden
* Krokodilachtigen (hoewel het technisch gezien geen diapsiden zijn, worden ze voor het gemak vaak in deze groep opgenomen)
Over het geheel genomen is Diapsida een belangrijke clade in de evolutie van reptielen, en omvat veel soorten die een aanzienlijke impact hebben gehad op de ecosystemen waarin ze leven.