Donoghue tegen Stevenson - Een mijlpaal in de wet op nalatigheid
Donoghue is een beroemde Schotse zaak die in 1932 in het House of Lords werd beslist. De zaak betrof een claim van mevrouw May Donoghue, die een fles gemberbier had genuttigd die besmet was met een ontbonden slak, waardoor ze een longontsteking kreeg. en bijna doodgaan. Ze klaagde de fabrikant, de heer Stevenson, aan wegens nalatigheid en schending van de zorgplicht. De zaak is belangrijk omdat daarin het beginsel van de ‘zorgplicht’ is vastgelegd in de wet op nalatigheid, die vereist dat producenten en leveranciers redelijke zorg betrachten om ervoor te zorgen dat hun producten zijn veilig voor consumptie en vormen geen risico voor de gezondheid van de consument. De zaak vestigde ook het concept van ‘buurt’ in de nalatigheidswet, die stelt dat producenten en leveranciers een zorgplicht hebben jegens consumenten die niet hun directe klanten zijn, maar die wel door hun producten kunnen worden beïnvloed. of Lords oordeelde dat de heer Stevenson een zorgplicht jegens mevrouw Donoghue verschuldigd was, ook al was zij niet zijn directe klant, omdat zij zijn product had geconsumeerd en als gevolg daarvan gewond was geraakt. In de zaak werd het beginsel vastgelegd dat producenten en leveranciers de verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat hun producten veilig zijn voor consumptie en geen risico vormen voor de gezondheid van de consument, ongeacht of ze directe klanten zijn of niet.