Het Tannaitische jodendom begrijpen: een blik op de periode en de betekenis ervan
Tannaitisch verwijst naar de periode van de Joodse geschiedenis en literatuur die volgde op het tijdperk van de Talmoed, met name de periode van ongeveer 200-500 CE. Gedurende deze tijd gingen joodse geleerden en rabbijnen in Babylonië en Palestina door met het ontwikkelen en interpreteren van de wetten en tradities van het jodendom, waarbij een schat aan geschreven werken ontstond die bekend staan als de Tannaitische literatuur. De term ‘tannaitisch’ komt van het Hebreeuwse woord ‘tanana’, wat 'herhalen' of 'studie' betekent, en verwijst naar het feit dat deze geleerden verantwoordelijk waren voor het herhalen en interpreteren van de leringen van de vroegere Talmoedische wijzen. De Tannaitische periode zag de ontwikkeling van nieuwe Joodse wettelijke codes, evenals de vorming van de Joodse liturgie en de oprichting van de synagogedienst zoals we die vandaag de dag kennen. Enkele opmerkelijke figuren uit de Tannaitische periode zijn onder meer Rabbi Judah ha-Nasi, die samenstelde de Misjna, en Rabbi Jochanan, die wordt beschouwd als een van de grootste geleerden van zijn tijd. De Tannaitische periode was een tijd van grote creativiteit en innovatie in de joodse wetenschap, en legde de basis voor de latere ontwikkeling van de Talmoed en andere joodse teksten.