Het verschil tussen EEG en ECoG begrijpen: twee neuroimaging-technieken
Een elektro-encefalogram (EEG) is een niet-invasieve neuroimaging-techniek die de elektrische activiteit van de hersenen meet. Het maakt gebruik van kleine sensoren of elektroden die op de hoofdhuid worden geplaatst om de elektrische impulsen te detecteren die worden geproduceerd door neuronen in de hersenen. Deze impulsen worden vervolgens geregistreerd en geanalyseerd om informatie te verschaffen over de activiteit en functie van de hersenen. Een elektrochronograaf daarentegen is een apparaat dat de elektrische activiteit van de hersenen meet met behulp van een andere techniek die elektrocorticografie (ECoG) wordt genoemd. ECoG omvat het plaatsen van elektroden direct op het oppervlak van de hersenen, in plaats van op de hoofdhuid zoals bij EEG. Dit maakt nauwkeurigere metingen van de hersenactiviteit mogelijk, maar het is ook een meer invasieve procedure waarbij een operatie nodig is om de elektroden te implanteren. Zowel EEG als ECoG worden gebruikt om neurologische aandoeningen zoals epilepsie te diagnosticeren en te monitoren, en ze kunnen ook worden gebruikt om de activiteit van de hersenen onder andere omstandigheden zoals slaap, anesthesie en cognitieve stoornissen. EEG wordt echter vaker gebruikt in klinische omgevingen vanwege het gebruiksgemak en de niet-invasieve aard ervan, terwijl ECoG doorgaans gereserveerd is voor onderzoeksstudies of specifieke medische indicaties waarbij nauwkeurigere metingen nodig zijn.