Inzicht in ablatieve naamval en ablaut in taal
Ablatief is een grammaticale term die verwijst naar een type naamval of woordvorm die in sommige talen wordt gebruikt, waaronder Duits en Latijn. In deze talen wordt de ablatieve naamval gebruikt om de manier aan te geven waarmee een actie wordt uitgevoerd, of het vertrek- of aankomstpunt van een actie. In het Duits wordt de ablatieve naamval meestal gebruikt na bepaalde werkwoorden, zoals "gehen" ( gaan) of "kommen" (komen), om de bewegingsrichting of het startpunt van een actie aan te geven. Bijvoorbeeld:
* Ich gehe nach Hause. (Ik ga naar huis.)* Er kommt aus Berlin. (Hij komt uit Berlijn.) In het Latijn werd de ablatief gebruikt om de manier aan te duiden waarmee een handeling wordt uitgevoerd, of het vertrek- of aankomstpunt van een handeling. Het werd ook gebruikt om het voorwerp van een voorzetsel aan te duiden. Bijvoorbeeld:
* Agamus pecuniam. (Laten we geld kopen.)
* Ego amo libros. (Ik hou van boeken.) De term 'ablaut' is afgeleid van het Latijnse woord 'ablatum', wat 'meegesleept' betekent. Het wordt gebruikt om de klankverandering te beschrijven die optreedt in sommige talen, waaronder Duits en Engels, waarbij een Proto-Indo-Europese *b- in bepaalde contexten een *p- of *t- wordt. Deze klankverandering staat bekend als de wet van Grimm. In het Duits is het woord ‘vader’ (Vater) bijvoorbeeld afgeleid van de Proto-Indo-Europese wortel *ph2ter-, die in het Latijn *pater- en in het Duits *vater- werd. . Deze verandering is een voorbeeld van ablaut.