Inzicht in de kwade begunstiging in het boeddhisme
Kwaadaardigheid (Sanskriet: pratigha) is een term die in het boeddhisme wordt gebruikt om een soort negatieve mentale toestand of neiging te beschrijven die tot schadelijke daden en lijden kan leiden. Het wordt vaak vertaald als ‘boosaardigheid’ of ‘kwade wil’, maar het kan ook worden opgevat als een soort vooroordeel of vooroordeel dat ervoor zorgt dat we anderen in een negatief daglicht zien. tien niet-deugdzame daden (Sanskriet: akusalakarma) die kunnen leiden tot lijden en wedergeboorte in lagere rijken. Het wordt gezien als een vorm van haat of kwade wil jegens zichzelf of anderen, en kan zich op verschillende manieren manifesteren, zoals woede, wrok, jaloezie of boosaardigheid. Kwaadaardigheid wordt beschouwd als een negatieve mentale toestand omdat het kan leiden tot schadelijke acties, zoals het schaden van anderen of onszelf, en het kan ook een gevoel van scheiding en verdeeldheid tussen ons en anderen creëren. Deugdzame handelingen (Sanskriet: shukla-karmas) zijn daarentegen handelingen die het welzijn van zichzelf en anderen bevorderen, en zijn gebaseerd op kwaliteiten als mededogen, vriendelijkheid en begrip. de eliminatie van negatieve mentale toestanden zoals kwade voorkeur wordt gezien als essentieel voor het bereiken van geluk, vrede en bevrijding van lijden. Dit kan het ontwikkelen van opmerkzaamheid, concentratie en wijsheid inhouden, maar ook het beoefenen van ethisch gedrag en het cultiveren van positieve eigenschappen zoals liefdevolle vriendelijkheid en mededogen.