Inzicht in de ontoereikendheid van de taal
Onsoepelheid is een term die in de taalkunde wordt gebruikt om het ontbreken van een specifiek grammaticaal kenmerk of een specifieke structuur in een taal te beschrijven. Het verwijst naar de afwezigheid van een bepaald grammaticaal element, zoals een hoofdlettermarkering of een geslachtsgebonden voornaamwoord, dat wel aanwezig is in andere talen. Engels heeft bijvoorbeeld geen grammaticaal geslacht, dus het wordt in dit opzicht als niet-soepel beschouwd in vergelijking met talen als Frans of Duits, die zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden met geslacht hebben. Op dezelfde manier heeft het Engels geen verbuigingsuitgangen om de tijd of stemming aan te geven, dus het is in dit opzicht niet soepel vergeleken met talen als het Latijn of Grieks, die complexe systemen van werkwoordvervoeging hebben. de beperkingen van het grammaticale systeem van een taal. Het wordt vaak gebruikt in tegenstelling tot 'soepelheid', dat verwijst naar de rijkdom en flexibiliteit van de grammatica van een taal.