


Inzicht in SPI (seriële perifere interface) - een uitgebreide gids
SPI (Serial Peripheral Interface) is een synchrone seriële communicatie-interface die de overdracht van gegevens tussen een microcontroller of een microprocessor en externe apparaten mogelijk maakt. Het is een full-duplex interface, wat betekent dat gegevens tegelijkertijd in beide richtingen kunnen worden verzonden. SPI wordt vaak gebruikt in embedded systemen om te communiceren met randapparatuur zoals sensoren, beeldschermen en flashgeheugen. Het is een populaire interface omdat deze relatief eenvoudig te implementeren is en snelle communicatie met meerdere apparaten mogelijk maakt.
De SPI-bus bestaat uit vier of vijf draden:
1. SCK (klok): Dit is het kloksignaal dat de gegevensoverdracht tussen de microcontroller en het randapparaat synchroniseert.
2. MOSI (master output slave input): Dit is de datalijn die de gegevens van de microcontroller naar het randapparaat transporteert.
3. MISO (master input slave output): Dit is de datalijn die de gegevens van het randapparaat naar de microcontroller transporteert.
4. CS (chip select): Dit is de lijn die het apparaat selecteert waarmee moet worden gecommuniceerd.
5. IRQ (interrupt): Dit is een optionele lijn die door het randapparaat kan worden gebruikt om de aandacht van de microcontroller te vragen. SPI wordt veel gebruikt in een verscheidenheid aan toepassingen, waaronder robotica, auto's, medische apparaten en consumentenelektronica. Het is een veelzijdige interface die kan worden gebruikt voor zowel korte- als langeafstandscommunicatie, afhankelijk van de specifieke vereisten van het systeem.



