Kleine boeren: verbetering van de levensstandaard en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden
Kleinschalige landbouw verwijst naar de landbouwproductie die wordt uitgevoerd door individuen of gezinnen die kleine percelen bezitten, doorgaans minder dan 2 hectare groot. Deze boeren kunnen een verscheidenheid aan gewassen verbouwen, waaronder basisvoedsel zoals maïs, rijst en tarwe, maar ook marktgewassen zoals koffie, thee en tabak. Kleinschalige landbouw is een gangbare praktijk in veel ontwikkelingslanden, waar de toegang tot land en andere hulpbronnen beperkt kan zijn. Kleine boeren worden vaak geconfronteerd met uitdagingen zoals een lage productiviteit, beperkte toegang tot markten en kredieten, en kwetsbaarheid voor klimaatverandering en andere externe factoren. Met de juiste steun en middelen kan kleinschalige landbouw echter een levensvatbare en duurzame manier zijn voor plattelandsgemeenschappen om hun levensonderhoud en voedselzekerheid te verbeteren. Enkele van de belangrijkste kenmerken van kleinschalige landbouw zijn onder meer: 1. Kleine grondbezit: Kleine boeren bezitten doorgaans kleine percelen, vaak minder dan 2 hectare groot.
2. Lage kapitaalinvesteringen: Kleine boeren hebben mogelijk geen toegang tot grote hoeveelheden kapitaal om in hun boerderijen te investeren, dus vertrouwen ze vaak op goedkope, arbeidsintensieve methoden. Meerdere gewassen: Kleine boeren kunnen op hun land een verscheidenheid aan gewassen verbouwen, waaronder basisvoedsel en marktgewassen. Beperkte toegang tot markten: Kleine boeren hebben mogelijk beperkte toegang tot markten voor hun producten, waardoor het moeilijk voor hen wordt om hun gewassen met winst te verkopen. Kwetsbaarheid voor klimaatverandering: Kleine boeren zijn vaak kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogtes, overstromingen en veranderende weerpatronen.6. Beperkte toegang tot krediet: Kleine boeren hebben mogelijk beperkte toegang tot krediet en andere financiële middelen, waardoor het voor hen moeilijk wordt om in hun boerderijen te investeren of op onverwachte uitdagingen te reageren. Nadruk op zelfvoorzienende landbouw: Veel kleine boeren geven prioriteit aan zelfvoorzienende landbouw, waarbij ze gewassen verbouwen voor eigen consumptie in plaats van voor de verkoop.8. Gebruik van traditionele landbouwpraktijken: Kleine boeren kunnen vertrouwen op traditionele landbouwpraktijken en -technieken die van generatie op generatie zijn doorgegeven, in plaats van moderne technologieën of methoden over te nemen.