Nosocomiale infecties begrijpen: oorzaken, preventie en behandeling

Nosocomiaal komt van het Latijnse woord ‘ziekenhuis’ en verwijst naar infecties of ziekten die worden opgelopen in een ziekenhuis of andere gezondheidszorgomgeving. Deze infecties kunnen worden veroorzaakt door bacteriën, virussen of andere micro-organismen die in de ziekenhuisomgeving aanwezig zijn. Voorbeelden van nosocomiale infecties zijn: 1. Urineweginfecties (UTI's) die zich ontwikkelen bij patiënten bij wie katheters of andere medische hulpmiddelen in hun urinewegen zijn ingebracht. Chirurgische wondinfecties (POWI's) die optreden na de operatie, vaak als gevolg van bacteriën die tijdens de procedure in de wond terechtkomen. Bloedbaaninfecties (sepsis) die kunnen ontstaan doordat bacteriën of andere micro-organismen in de bloedbaan terechtkomen via een medisch hulpmiddel of tijdens een operatie. 4. Beademingsgeassocieerde pneumonie (VAP) die ontstaat bij patiënten die mechanische beademing ondergaan. Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)-infecties die resistent zijn tegen veel antibiotica en moeilijk te behandelen kunnen zijn. Ziekenhuisinfecties kunnen door verschillende factoren worden veroorzaakt, waaronder: 1. Slechte handhygiëne onder gezondheidswerkers.
2. Verontreiniging van medische apparaten of apparatuur.
3. Ontoereikende sterilisatie of desinfectie van oppervlakken en apparatuur.
4. Ongepast gebruik van antibiotica.
5. Verzwakt immuunsysteem bij patiënten die al ziek zijn of een behandeling ondergaan. Het voorkomen van nosocomiale infecties is een cruciaal aspect van de gezondheidszorg, omdat deze infecties moeilijk te behandelen kunnen zijn en tot ernstige complicaties of overlijden kunnen leiden. Zorgaanbieders kunnen verschillende stappen ondernemen om nosocomiale infecties te voorkomen, waaronder:

1. Het toepassen van strikte handhygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) bij de zorg voor patiënten.
2. Het op de juiste manier reinigen en desinfecteren van medische hulpmiddelen en apparatuur.
3. Waar mogelijk gebruik maken van steriele apparatuur en benodigdheden.
4. Implementatie van antibioticabeheerprogramma's om het overmatig gebruik van antibiotica terug te dringen. Patiënten controleren op tekenen van infectie en onmiddellijk actie ondernemen als een infectie wordt vermoed.
6. Het voorlichten van patiënten en hun families over de risico's van nosocomiale infecties en hoe deze te voorkomen.