Onaangeborenheid in taal begrijpen
Niet-aangeborenheid is een term die in de taalkunde wordt gebruikt om de afwezigheid van een bepaald kenmerk of een bepaalde structuur in een taal te beschrijven. Het wordt vaak gebruikt in contrast met aangeborenheid, dat verwijst naar kenmerken of structuren die aanwezig zijn in een taal en die door sprekers vanaf jonge leeftijd worden geleerd. Het ontbreken van een grammaticaal gendersysteem in het Engels is bijvoorbeeld een niet-aangeboren kenmerk, omdat het is niet aanwezig in de taal en moet door sprekers worden geleerd door middel van blootstelling en gebruik. Daarentegen is de aanwezigheid van een grammaticaal gendersysteem in talen als Frans en Duits een aangeboren kenmerk, omdat het in de grammatica van de taal is ingebouwd en door sprekers vanaf jonge leeftijd wordt geleerd. Onaangeborenheid kan ook verwijzen naar de afwezigheid van bepaalde geluiden of fonologische kenmerken in een taal. Het ontbreken van de /r/-klank in veel Aziatische talen is bijvoorbeeld een niet-aangeboren kenmerk, omdat het niet aanwezig is in de taal en door sprekers moet worden geleerd door middel van blootstelling en gebruik. Over het algemeen is niet-aangeborenheid een term die wordt gebruikt om de afwezigheid te beschrijven van bepaalde kenmerken of structuren in een taal, en het staat vaak in contrast met aangeborenheid, dat verwijst naar kenmerken of structuren die aanwezig zijn in een taal en die vanaf jonge leeftijd door sprekers worden geleerd.