Onfatsoenlijkheid begrijpen: definitie en voorbeelden
Onfatsoenlijkheid is een term die wordt gebruikt om iets te beschrijven dat elegantie, verfijning of goede smaak mist. Het kan verwijzen naar gedrag, taalgebruik of handelingen die als grof, vulgair of ongemanierd worden beschouwd. Het woord wordt vaak gebruikt om iemand te bekritiseren die wordt gezien als lomp, ongevoelig of gebrekkig aan sociale vaardigheden. Als iemand bijvoorbeeld een opzichtige outfit draagt tijdens een formele gebeurtenis, kan hij of zij als onfatsoenlijk worden omschreven. Op dezelfde manier kan iemand die in een professionele omgeving al te vertrouwd taalgebruik gebruikt of ongepaste grappen maakt, als onfatsoenlijk worden beschouwd. kritiek of academische essays. Het wordt vaak gebruikt om een gevoel van afkeuring of minachting over te brengen voor gedrag dat wordt beschouwd als beneden de normen van elegantie en verfijning.
Onfatsoenlijkheid verwijst naar gedrag of handelingen die als onbeleefd, ongeraffineerd of zonder goede manieren worden beschouwd. Het kan gaan om zaken als het gebruik van slechte taal, het maken van ongepaste opmerkingen of het vertonen van lomp of agressief gedrag. De term 'onaardig' wordt vaak gebruikt om iemand te beschrijven die niet over de sociale gratie en verfijning beschikt die van iemand in een bepaalde setting of situatie wordt verwacht. Voorbeeld: door haar onaardige gedrag tijdens het etentje viel ze op een negatieve manier op. , ruwheid, grofheid, ongeraffineerdheid.
Antoniemen: verfijning, elegantie, vriendelijkheid, gracieusheid.
Onfatsoenlijkheid verwijst naar een gebrek aan verfijning, cultuur of goede manieren. Het kan ook verwijzen naar gedrag dat als onbeleefd, grof of lomp wordt beschouwd. Als iemand bijvoorbeeld op een luide en schurende toon spreekt, vulgaire taal gebruikt of ander gedrag vertoont dat als onbeleefd of aanstootgevend wordt beschouwd, kan deze persoon als onvriendelijk worden omschreven. .
Het woord 'ongentiliteit' wordt in het moderne Engels niet vaak gebruikt en wordt vaak als een ouderwetse of archaïsche term beschouwd. Het is echter nog steeds terug te vinden in sommige historische teksten of literatuur uit de 18e en 19e eeuw, waar het werd gebruikt om mensen te beschrijven die als lomp of gebrek aan verfijning werden beschouwd.
Onfatsoenlijkheid is een gebrek aan goede opvoeding, fatsoen of sociale gratie; onbeleefd of onbeleefd gedrag.
Voorbeeldzin: Zijn ongemanierdheid jegens zijn gastheren werd door alle gasten opgemerkt.
Synoniemen: lompheid, slechte manieren, ongepastheid, onbeleefdheid, onbeleefdheid.
Antoniemen: hoffelijkheid, beleefdheid, goede opvoeding, verfijning, decorum.