Postposities begrijpen in taal en grammatica
In de taalkunde is een achterzetsel een woord of zinsnede die volgt op het zelfstandig naamwoord of voornaamwoord dat het wijzigt, in tegenstelling tot een voorzetsel dat vóór het zelfstandig naamwoord of voornaamwoord komt. Achterzetsels worden ook wel bijzetsels of secundaire woorden genoemd. In de zin 'Het boek op tafel' is 'aan' bijvoorbeeld een achterzetsel omdat het na het zelfstandig naamwoord 'boek' komt. Andere voorbeelden van achterzetsels zijn 'in', 'met' en 'onder'. In tegenstelling tot voorzetsels, die doorgaans een relatie tussen twee dingen aangeven, geven achterzetsels vaak de relatie aan tussen een ding en een locatie of oppervlak. 'On' kan bijvoorbeeld aangeven dat iets zich op het oppervlak van een ander ding bevindt, terwijl 'in' kan aangeven dat iets zich in een ander ding bevindt. Postpositioneel is een bijwoordelijke zin die een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord wijzigt. Het geeft de manier aan waarop een handeling wordt uitgevoerd of de manier waarop iets bestaat of wordt gedaan. Bijvoorbeeld: 'Ze sprak postpositioneel en benadrukte elk punt zorgvuldig.'