


Rhinovirus begrijpen: typen, overdracht, symptomen en seizoensinvloeden
Rhinovirus (RV) is een lid van de Picornaviridae-familie en is een van de meest voorkomende veroorzakers van verkoudheid. Er zijn meer dan 100 verschillende serotypen van het rhinovirus, die zijn ingedeeld in drie geslachten: A, B en C. Rhinovirus A komt het meest voor en is verantwoordelijk voor ongeveer 90% van alle rhinovirusinfecties. Rhinovirus is een klein, niet-omhuld virus met een enkelstrengs RNA-genoom. Het wordt via de lucht overgedragen door druppeltjes of door nauw contact met een geïnfecteerde persoon, en kan ook meerdere dagen op oppervlakken overleven. De incubatietijd voor het rhinovirus bedraagt doorgaans 24 tot 48 uur, en de symptomen kunnen onder meer een loopneus, niezen, hoesten, koorts en hoofdpijn zijn. Rhinovirusinfecties zijn zeer seizoensgebonden en de meeste gevallen komen voor tijdens de wintermaanden. Aangenomen wordt dat dit te wijten is aan de lagere luchtvochtigheid en koudere temperaturen, waardoor het virus zich gemakkelijker kan verspreiden. Bovendien is het rhinovirus stabieler bij lagere temperaturen, waardoor het langer kan overleven op oppervlakken en in de lucht. Er is momenteel geen specifieke behandeling of vaccin beschikbaar voor rhinovirusinfecties, en de behandeling is vooral gericht op het verlichten van de symptomen. Onderzoekers werken echter actief aan de ontwikkeling van een vaccin tegen het rhinovirus, dat mogelijk de symptomen van verkoudheid kan helpen voorkomen of verminderen.



