Ruthenium: een veelzijdig overgangsmetaal met unieke eigenschappen
Ruthenium is een chemisch element met het symbool Ru en atoomnummer 44. Het is een hard, grijsachtig wit en corrosiebestendig overgangsmetaal dat tot de platinagroep van elementen behoort. Het werd in 1844 ontdekt door de Russische scheikundige Karl Klaus, die het isoleerde uit de residuen van platina-ertsen verkregen uit het Oeralgebergte. Ruthenium wordt in kleine hoeveelheden aangetroffen in de aardkorst, meestal in platinahoudende ertsen. Het wordt ook geproduceerd als bijproduct van de nikkel- en koperraffinage. Het belangrijkste gebruik van ruthenium is de productie van katalysatoren, vooral voor de petrochemische industrie, waar het wordt gebruikt om zware koolwaterstoffen te kraken tot lichtere verbindingen zoals benzine en dieselbrandstof. Ruthenium wordt ook gebruikt bij de productie van elektrische contacten en andere slijtvaste onderdelen, maar ook bij de vervaardiging van diverse elektronische componenten. Ruthenium heeft verschillende unieke eigenschappen die het bruikbaar maken voor een verscheidenheid aan toepassingen. Het heeft een hoog smeltpunt (2350°C), goede sterkte en taaiheid, en uitstekende weerstand tegen corrosie en slijtage. Het is ook een goede geleider van elektriciteit en is bestand tegen hoge temperaturen zonder zijn magnetische eigenschappen te verliezen. Naast de praktische toepassingen is ruthenium vanwege zijn unieke eigenschappen ook onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Er is bijvoorbeeld gevonden dat het supergeleiding vertoont bij hoge temperaturen, waardoor het een veelbelovend materiaal is voor gebruik in geavanceerde technologieën zoals supergeleidende draden bij hoge temperaturen en andere apparaten.