Stigler's Theory of the Firm begrijpen: wanneer bedrijven tegen hun eigenbelang handelen
Stigler is een term die in de economie wordt gebruikt om het fenomeen te beschrijven van bedrijven of individuen die zich bezighouden met gedrag dat niet optimaal is voor hun eigenbelang, maar eerder voor het voordeel van anderen. Hierbij kan het gaan om zaken als overinvestering in onderzoek en ontwikkeling, het aanbieden van gratis diensten of producten, of het doen van filantropie. De term werd in de jaren zestig bedacht door econoom George A. Stigler. Stiglers werk daagde de traditionele visie op economische rationaliteit uit, die ervan uitgaat dat individuen en bedrijven altijd in hun eigen belang handelen. Hij betoogde dat er situaties zijn waarin individuen en bedrijven zich kunnen gedragen op een manier die niet optimaal is voor henzelf, maar eerder voor het voordeel van anderen. Dit kunnen zaken zijn als:
1. Overinvestering in onderzoek en ontwikkeling: Een bedrijf kan meer in onderzoek en ontwikkeling investeren dan nodig is om zijn huidige productieniveau te bereiken, om zo een kennisbasis op te bouwen die in de toekomst waardevol zal zijn.
2. Het aanbieden van gratis diensten of producten: Een bedrijf kan gratis diensten of producten aanbieden aan bepaalde klanten, ook al zou het winstgevender zijn om daarvoor kosten in rekening te brengen. Dit kan worden gedaan om goodwill op te bouwen en een reputatie op het gebied van kwaliteit en betrouwbaarheid op te bouwen.
3. Betrokkenheid bij filantropie: Een bedrijf kan zich bezighouden met liefdadigheidsactiviteiten of geld doneren aan non-profitorganisaties, ook al komen deze activiteiten niet direct ten goede aan de bedrijfsresultaten. Samenwerken met concurrenten: Bedrijven kunnen samenwerken aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, informatie delen of samenwerken om gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken, ook al kan dit hun individuele winsten verminderen. Stiglers theorie over het bedrijf suggereert dat er situaties zijn waarin bedrijven zich kunnen gedragen op een manier die zijn niet optimaal voor henzelf, maar eerder voor het voordeel van anderen. Hierbij kan het gaan om zaken als overinvestering in onderzoek en ontwikkeling, het aanbieden van gratis diensten of producten, of het doen van filantropie. De theorie daagt de traditionele visie op economische rationaliteit uit, die ervan uitgaat dat individuen en bedrijven altijd in hun eigen belang handelen.