Wat is een hydrofiel? Definitie, voorbeelden en eigenschappen
Hydrofiel (van het Griekse 'hydro' dat water betekent en 'philos' dat liefde betekent) verwijst naar een stof die een sterke affiniteit heeft met water. Met andere woorden, het is een molecuul dat van water houdt. Hydrofielen zijn doorgaans polaire moleculen, wat betekent dat ze een permanent elektrisch dipoolmoment hebben. Door deze eigenschap kunnen ze waterstofbruggen vormen met watermoleculen, waardoor ze zich sterk tot water aangetrokken voelen. Voorbeelden van hydrofielen zijn: 1. Water zelf: H2O is hydrofiel omdat het waterstofbruggen kan vormen met andere watermoleculen.
2. Suikers: Veel suikers, zoals glucose en sucrose, zijn hydrofielen omdat ze polaire functionele groepen hebben die waterstofbruggen met water kunnen vormen.
3. Aminozuren: Sommige aminozuren, zoals serine en threonine, zijn hydrofielen omdat ze polaire zijketens hebben die waterstofbruggen met water kunnen vormen. Alcoholen: Ethanol en andere alcoholen zijn hydrofielen omdat ze waterstofbruggen kunnen vormen met water.
5. Glycerol: Glycerol is een hydrofiel omdat het drie hydroxylgroepen (-OH) heeft die waterstofbruggen met water kunnen vormen. Hydrofoben (van het Griekse 'hydro' dat water betekent en 'fobos' dat angst betekent) zijn stoffen met een lage affiniteit. voor water. Het zijn doorgaans niet-polaire moleculen die geen waterstofbruggen vormen met water. Voorbeelden van hydrofoben zijn oliën, vetten en wassen.