Wat is een monozuur? Definitie, voorbeelden en toepassingen
Monozuur verwijst naar een stof die slechts één zuurgroep (-OH) in zijn molecuul bevat. Met andere woorden, het is een verbinding die slechts één carboxyl- (-COOH) of fenolische (-OH) groep heeft. Voorbeelden van monozuren zijn:
1. Mierenzuur (HCOOH)
2. Azijnzuur (CH3COOH)
3. Benzoëzuur (C6H5COOH)
4. Salicylzuur (C7H6O3H)
5. Glycolzuur (HOOC-CH2-OH) Deze zuren worden monozuren genoemd omdat ze slechts één carboxylgroep hebben, in tegenstelling tot polycarbonzuren zoals citroenzuur (C6H8O7), dat drie carboxylgroepen heeft. Monozuren komen veel voor in de natuur en worden gebruikt in verschillende toepassingen, zoals het conserveren van voedsel, farmaceutische producten en producten voor persoonlijke verzorging.
Ik vind dit leuk
Ik vind dit niet leuk
Een inhoudsfout melden
Gedeeld