Wat zijn hoogkokende stoffen?
Hoogkokend verwijst naar een stof met een hoog kookpunt, wat betekent dat er een relatief hoge temperatuur voor nodig is om te verdampen of in een gas te veranderen. Over het algemeen zijn stoffen met een hoog kookpunt stoffen met een kookpunt boven de 100°C (212°F). Voorbeelden van stoffen met een hoog kookpunt zijn: 1. Water: Water heeft een kookpunt van 100°C (212°F), wat als een relatief hoog kookpunt wordt beschouwd in vergelijking met andere vloeistoffen.
2. Oliën en vetten: Veel soorten oliën en vetten hebben hoge kookpunten, zoals kokosolie (176°C/350°F), olijfolie (216°C/420°F) en reuzel (250°C/482°F). F).
3. Alcoholen: Ethanol, isopropylalcohol en andere soorten alcoholen hebben hoge kookpunten, doorgaans tussen 78°C en 95°C (172°F en 203°F).
4. Glycolen: Glycolen, zoals ethyleenglycol en propyleenglycol, hebben hoge kookpunten, doorgaans rond de 190°C tot 200°C (374°F tot 400°F). Aromatische verbindingen: Sommige aromatische verbindingen, zoals benzeen en tolueen, hebben hoge kookpunten, doorgaans tussen 80°C en 150°C (176°F en 302°F). Stoffen met een hoog kookpunt worden vaak gebruikt in toepassingen waar ze moeten blijven bij hoge temperaturen in vloeibare toestand, zoals bij koken, schoonmaken of industriële processen.